Medehuur
Medehuur
Als je in een gehuurde woning woont heb je niet automatisch rechten op de woning of recht op huurbescherming. Als je samenwoont – hoe lang ook – dan ontstaan er geen huurrechten. Huurrechten heb je pas als je huurder of medehuurder bent.
Soort medehuur
A. Contractueel medehuurderschap; de verhuurder heeft op jouw verzoek je als medehuurder geaccepteerd en je bent bijgeschreven op het huurcontract;
B. Wettelijk medehuurderschap: in geval van geregistreerd partnerschap of huwelijk, dan wordt de ander automatisch medehuurder. Je hoeft er niets voor te doen. Het is ook niet nodig dat je op het huurcontract staat.
Verhuurder stemt niet in met medehuurderschap
De huurder en de ander die medehuurder wil worden, moeten de verhuurder (schriftelijk) verzoeken die ander als medehuurder te accepteren. Als de verhuurder niet binnen drie maanden reageert of hij stemt niet in, dan kan een procedure bij de rechter gestart worden.
De rechter zal dan bepalen of de ander recht heeft om medehuurder te worden en bepalen dat de verhuurder deze ook als zodanig accepteert. De rechter zal hiertoe besluiten als:
A. De persoon die medehuurder wil worden, tenminste 2 jaar in het gehuurde zijn hoofdverblijf heeft en met de huurder een duurzame huishouding voert; ! in geval van ouder en kind, wordt vrijwel nooit aangenomen dat er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding!
B. Het verzoek om medehuurderschap niet de bedoeling heeft om de ander op deze manier ‘snel’ huurder te maken van de woning, om vervolgens zelf de woning te gaan huren (en zo wachtlijsten omzeilt en tegen de ‘oude’ huurvoorwaarden kan doorhuren);
C. De beoogde medehuurder voldoende financiële middelen heeft om de huur keurig (eventueel alleen) te kunnen betalen.
Voortzetten van de huur na overlijden
De samenwoner niet zijnde medehuurder, heeft in beginsel geen huurrechten. De huurovereenkomst eindigt in beginsel na 2 volle kalender maanden na het overlijden van de huurder. De wet echter bepaalt dat een samenwoner gedurende 6 maanden na het overlijden van de huurder in de woning mag verblijven. Voorwaarde daarbij is wel dat deze persoon met de overleden huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerde. Indien de samenwoner in de woning wil blijven wonen, moet hij dit binnen 6 maanden na het overlijden van de huurder in een procedure bij de rechtbank vorderen. De rechter zal voortzetting van de huur toestaan als:
A. De samenwoner in het gehuurde zijn hoofdverblijf had en bewijst dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Hier geldt de 2 jaarstermijn niet, de omstandigheden van het geval wegen zwaarder dan louter de tijdsfactor;
B. De samenwoner kan aantonen dat hij in staat is de huur en bijkomende kosten te betalen, ook in de toekomst;
C. Er geen huisvestingsvergunning nodig is, en als wel dat voortzetting van de huur valt onder de huisvestingsvergunning.
Zolang als deze procedure loopt kan de samenwoner in beginsel niet uit de woning worden gezet.
Voortzetten van de huur door kind na overlijden ouder
In geval van het samenwonen van een ouder en een kind wordt vrijwel nooit aangenomen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Uit de rechtspraak volgt dat ervan wordt uitgegaan dat het kind op enige moment uitvliegt en zijn eigen leven gaat leiden. Waardoor aan de vereisten voor het voortzetten van de huur na het overlijden van de huurder niet wordt voldaan en de rechter het voortzetten van de huur niet zal toestaan.
Onder heel bijzondere omstandigheden kan er toch sprake zijn van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen ouder en kind.
Bent u een kind dat de huur wilt voortzetten na het overlijden van vader of moeder, neem dan contact op met Brugrecht advocaten voor meer informatie en of bij u wellicht sprake is van die bijzondere omstandigheden op basis waarvan u mogelijk de huur zou kunnen voortzetten.